Wij mensen hebben een universele liefde voor verhalen. Een aantal jaren terug hoorde ik hoogleraar persuasieve communicatie Hans Hoeken vertellen over de oorsprong van die liefde. Die blijkt ver terug te gaan. Al in de oertijd vertelden mensen elkaar verhalen rond het kampvuur. Volgens Hoeken bood dat bepaalde evolutionaire voordelen: door het delen van verhalen kregen mensen meer inzicht in elkaars gedrag en konden ze dat gedrag ook beter voorspellen. En dat was weer nodig omdat ze van elkaar afhankelijk waren om te overleven in de ruige wildernis.
Als oermensen tijdens de jacht een mammoet of een sabeltandtijger wilden vangen, moesten ze in teamverband opereren. Ze maakten afspraken met elkaar over de taakverdeling; één iemand diende als lokaas, erop vertrouwend dat de anderen hem zouden beschermen en de volgende keer iemand anders aan de beurt was. Sociale intelligentie en inlevingsvermogen waren daarbij noodzakelijke eigenschappen om te overleven. En die eigenschappen kregen mensen door elkaar verhalen te vertellen.
Of mijn teksten ook helpen om mammoeten te vangen, durf ik niet te beweren. Maar wat ik in ieder geval nastreef, is communicatie die raak schiet. We hebben nog steeds verhalen nodig om elkaar en het leven dat we leiden beter te begrijpen. Verhalen die mensen uitleg geven over een proces waar ze in zitten bijvoorbeeld, of ze helpen zich in te leven in iemand anders’ situatie. Of verhalen die mensen inspireren zelf in actie te komen. Kennis en inlevingsvermogen zijn de sleutels tot begrip en acceptatie. En die twee ingrediënten heb je nodig als je mensen in beweging wilt krijgen.